Als de vleermuis werkelijk de oorzaak is van COVID-19, dan heeft hij waarschijnlijk meer aangericht dan we tot nu toe denken. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

We zijn een voorzichtig volkje geworden. En dan doel ik niet op de anderhalvemetermaatregel, maar in de omzichtige omgang met elkaar. Het zou kunnen dat die behoedzaamheid al gaande was voordat COVID-19 de wereld ging beheersen en heeft het de boel alleen maar meer op scherp gezet. Maar ja, dat weet ik niet zeker. Wat ik wel merk is dat veel mensen zich snel aangesproken voelen, (nog) langere tenen lijken te hebben en vaak denken dat ze onheus bejegend worden. Je moet enorm laveren om iedereen te vriend te houden. Dat is dan ook weer niet goed, want dan zijn er weer anderen die je een lafbek noemen omdat je geen duidelijk standpunt inneemt. Misschien kun je het beste maar poep hebben aan al die anderen. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

Veel heeft volgens mij te maken met het toenemende gebrek aan humor, relativeringsvermogen en zelfspot. Ik heb het idee dat die corona-vleermuis er mee vandoor is gegaan. Veel mensen herkennen een grapje niet meer, gaan serieus in op ironie en willen bij gebrek aan voorstellingsvermogen voortdurend alles in ernst verklaren. Zowel voor zichzelf als voor de ander. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze meesters in zelfspot. Die Britten hebben een enorm gevoel voor humor en kunnen relativeren als de beste. Althans, zo ken ik ze van vóór Brexit en COVID-19. Ik verwacht dat die vleermuis er bij hen geen vat op heeft gehad. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

Een dag later plaatsten ze een brief van iemand die zei: hoe durft hij dat te zeggen

Jannetje Koelewijn had in NRC Handelsblad een mooi gesprek met amerikanist Alfons Lammers (81) over zijn nieuwe boek Het ergste moet nog komen en over zijn leven op dit moment. Het gesprek komt op een grapje dat Lammers ooit maakte. Koelewijn wijst hem er (ook schertsend) op dat je tegenwoordig moet uitkijken met grapjes. Lammers zegt daarop: 'Dat hebben we van de Amerikanen overgenomen. Amerikanen begrijpen níets van ironie. De Volkskrant publiceerde vorig jaar een ingezonden brief van me naar aanleiding van een woke discussie over vrouwenhaat in The Great Gatsby. Ik schreef: zullen we die bladzijden er dan maar uitscheuren? Een dag later plaatsten ze een brief van iemand die zei: hoe durft hij dat te zeggen, dat gebeurt alleen in dictaturen. O, lieve God, ze nemen me serieus. Ik bén serieus, maar je moet de dingen lichtvoetig brengen, vind ik'. En even verderop in het gesprek laat hij een foto van iemand zien en zegt: '... En ook nog zo’n leuke vrouw. Of mag ik dat niet meer zeggen?' Ik las het en moest er om lachen, hoewel het eigenlijk te gek is voor woorden. Lammers zal er door zijn levenswijsheid hopelijk wel boven staan. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

'Waar is de gulle lach gebleven, meneer Sonneberg? Dat vraag ik u af', zei Wim Sonneveld bijna 50 jaar geleden. In een conference stelt hij de afwezigheid van de Amsterdamse humor aan de kaak. Maar die was natuurlijk helemaal niet afwezig. Ik hoop dus dat over 50 jaar mijn ongelijk zal blijken, mensen deze column herlezen en zeggen: 'De humor is nooit weggeweest. Die vleermuizen valt niets te verwijten. Die Kroon had het helemaal mis.' Over 50 jaar leven we in 2071. Dan zijn alle klimaatdoelen gehaald, hebben we genderneutrale excuses aangeboden voor al wat leefde, rijden we oplaadpalen-vrij, zijn alle standbeelden die een persoon voorstellen verboden en is de 68-jarige Greta Thunberg de leukste oma van de wereld. Maar ja, dat weet ik niet zeker.